door Jerry Mager
“Vouloir, c’est susciter les paradoxes.
Tout est ordonné pourque prenne naissance
cette paix empoissonnée que donnent l´insouciance,
le sommeil du coeur ou les renoncements mortels.”
(Albert Camus, in: “Le mythe de Sisyphe. Essay sur l’absurde”)
Klokkenluiders stellen maatschappelijk misstanden aan de kaak.
Meestal gaat het om de kwalijke gevolgen van machtsmisbruik. Bonafide klokkenluiders luiden klok in ons aller belang. Toch is de positie van klokkenluiders in de samenleving een ambigue. Niet alleen degenen wier foute gedrag door klokkenluiders aan de kaak wordt gesteld staan meestal afwijzend, niet zelden ronduit vijandig, tegenover de klokkenluider, maar ook het publiek, wier belang de klokkenluider toch bedoelt te behartigen, koestert curieus genoeg niet altijd vanzelf en onmiddellijk sympathie voor de spelbreker. Want dat is de klokkenluider namelijk: een spelbreker.
U leze er Johan Huizinga op na, die in zijn “Homo Ludens” het onderscheid uitlegt tussen de spelbreker en de valsspeler. De valsspeler bedriegt de boel en toch is spelgemeenschap, aldus Huizinga, eerder geneigd de valsspeler zijn bedrog te vergeven, omdat hij ogenschijnlijk de regels van het spel eerbiedigt, dan de spelbreker die dat bedrog aan de kaak stelt en daarmee de toverkring van het spel verbreekt.
Aan de hand van de Franse filosoof-schrijver Albert Camus, zou je kunnen zeggen dat de klokkenluider-spelbreker ons met onze neus op het absurde van ons bestaan drukt, door ons te confronteren met het feit dat we ons vaak laten belazeren. Door WikiLeaks kunnen wij niet langer met goed fatsoen wegkijken, voorwendend dat we het allemaal weliswaar weten, maar toch ook weer niet voor honderd procent en zeker niet glashard fysiek bewezen. De klokkenluider maakt het ons onmogelijk onszelf voor de gek te blijven houden en dat nemen we hem of haar niet in dank af.
Een recent voorbeeld: kardinaal Simonis, die onomstotelijk werd geconfronteerd met de grote omvang en het structurele karakter van kindermisbruik door katholieke priesters, typeerde – hoogstwaarschijnlijk zijns ondanks – deze reflex haarscherp met die iconische zin: “Wir haben es nicht gewusst.” Kom nou toch! Natúúrlijk wist iedereen er op een bepaald moment van dat ……. toen, en nu, en straks weer en opnieuw. Dat weet Simonis als geen ander drommels goed. Vandaar dat de kardinaal het niet treffender had kunnen verwoorden.
Abert Camus: “We moeten voortdurend het onderscheid voor ogen houden tussen hetgeen wij menen te weten en datgene wat wij werkelijk weten / … le décalage constant entre ce que nous imaginons savoir et ce que nous savons réellement ../ … dat verschil tussen ideëen die wij in de praktijk onderschrijven en de onwetendheid die wij veinzen, waardoor wij met ideëen leven, die als wij ze daadwerkelijk in praktijk zouden brengen, ons leven totaal op zijn kop zouden zetten / … le consentement pratique et l’ignorance simulée qui fait que nous vivons avec des idées qui, si nous les éprouvions vraiment, devraient bouleverser toute notre vie.”
Wegkijken en nietsdoen, dan gaat het vanzelf wel over ….. of niet
De meeste mensen houden niet van reuring of soesa. Wij zitten blijkbaar zo in elkaar dat wij liever zo lang mogelijk wegkijken van misstanden, zelfs wanneer we er redelijkerwijze gesproken weet van zouden kunnen hebben. Daarom moeten die misstanden ons, en liefst ons allemaal tegelijk, met ketelmuziek en fanfare worden opgediend: een parlementaire enquête, slachtoffers van misbruik die jaren later alsnog uitgebreid hun verhaal in de media doen, en nu dan het spektakel WikiLeaks. Dan kunnen we er gewoonweg niet omheen.
Maar zelfs dan is de kans gering dat wij vervolgens iets hoeven of willen doen om de ongewenste situatie te redresseren, te verbeteren. Dat brengt immers eindeloos gedoe en trammelant met zich mee.
Kijk bijvoorbeeld naar “de parlementaire enquête bouwfraude” en het “parlementaire onderzoek” naar de stand van ons onderwijs. Hebben die circussen en kermissen geleid tot veranderingen en verbeteringen in betreffende biotopen? De situatie in die biotopen lijkt alleen maar te verslechteren, want er wordt immers toch niets tegen ondernomen. Misschien als de wal het schip tenslotte keert en we wel moeten, omdat het echt niet meer gaat.
Het draait om de schijn ophouden en het doen alsof. “The real disturbance was at the level of appearances: we can no longer pretend we don’t know what everyone knows we know,” schrijft de filosoof Savoj Zizek over WikiLeaks in The London Review of Books van 20 januari jongstleden.
De Turkse schrijver Ohran Pamuk zegt in The New York Review of Books van 10 – 23 februari over de kwestie van Turkijes toetreding tot de EU: “Neither in Europe nor in Turkey is there a realistic hope that Turkey will join the EU in the near future. But to admit to having lost this hope would be as crushing as to see relations with Europe break down entirely. So no one has the heart even to utter the words.”
“[H]et gevoel van de absurditeit,” aldus Camus, “spruit voort uit de vergelijking tussen een feitelijke situatie …. en de wereld die deze te boven gaat / … le sentiment de l’absurdité … jaillit de la comparaison entre un état de fait et une certaine réalité, entre une action et le monde qui la dépasse.”
Absurditeit …..
De absurditeit van WikiLeaks is dat wij nu weten wat we al wisten vóór WikiLeaks, maar dat we het eigenlijk niet op deze wijze, in deze mate, willen weten. Het is veel te veel, te serieus en het verstoort onze gezapige gemoedsrust.
Al lang voordat WikiLeaks betreffende documenten openbaar maakte, wisten we wat voor vlees we in de kuip hadden met onze: politici, bestuurders, bankiers en de talrijke andere potsierlijke plucheplakkers, freewheelende fluimen en feestende flapdrollen, alleen konden we behagelijk blijven doen alsóf. We konden naar hartelust schamperen en schimpen en ons tevens blijven voegen naar de regels van het spel en met ons allen de valse schijn van onwetendheid, “l’ignorance simulée,” ophouden.
Kijkt u bijvoorbeeld de Buitenhof-uitzendingen van de vorige drie zondagen nog eens terug. Dan ziet en hoort u loos babbelende bewindspersonen, mekkerende managers, warrige wouldbe-intellectuelen, maar ook medeplichtige journalisten voorbijtrekken, die allen aan dit circus van schmieren en smoezen meedoen – naar ik aanneem meestal te goeder trouw en niet-beter-wetende – hetgeen het enkel des te verontrustender maakt.
Daarom zouden diezelfde documenten zónder het circus van Assange c.s. eromheen hoogstwaarschijnlijk wel gezien zijn geworden, maar nauwelijks opgemerkt of gelezen. Laat staan dat er actie op ondernomen zou hebben hoeven worden (let op het modieuze boeventaaltje). En eigenlijk geven we diep in ons hart daaraan de voorkeur.
WikiLeaks scheept ons op met die onbehagelijke vraag of we onszelf serieus (willen) nemen.
De gesmade spelbreker ……
Dat hiervoor beschreven onbehagen proef ik bijvoorbeeld sterk uit het artikel van publicist Jan Kuitenbrouwer over WikiLeaks (maar vooral tegen Assange) in de NRC van 2011-01-29. Ook Kuitenbrouwer vindt dat WikiLeaks ons op de keper beschouwd geen nieuwe feiten openbaart, we wisten alles al en wat we eventueel nog niet wisten zou een ijverige reporter ons na wat graafwerk net zo goed hebben kunnen vertellen.
Kuitenbrouwer is bepaald geen fan van Julian Assange: “Alsof de cd-roms van soldaat Manning zonder Assange nooit het daglicht zouden hebben gezien, terwijl Manning ze natuurlijk net zo goed in een bruine envelop bij The New York Times in de bus had kunnen gooien.” Vraag: waarom deed Manning dit dan niet?
Omdat Manning tweehonderd procent zeker wilde zijn van brede publieke aandacht, natuurlijk. Kuitenbrouwer zegt het nota bene zelf: ” Die cables hebben wel een paar echte onthullingen gebracht, maar de bulk van het materiaal zou, als een ijverige researcher van de NOS het ergens had opgediept, waarschijnlijk zijn doorgeschoven naar Geschiedenis 24.” Nu zijn we allemaal medeplichtig – zucht, dus hoeft er daardoor niemand zich tot aktie verplicht te voelen.
Daarom vind ik de opvallendste observatie van Kuitenbrouwer dat het lekken van informatie via WikiLeaks een belangrijk nadeel heeft: de aandacht die erdoor wordt gegenereerd. Nadeel? Om die aandacht gáát het immers juist! Vandaar dat al die pr en marketing waar Kuitenbrouwer over schampert, er wel degelijk toe doen, van wezenlijk belang zijn zelfs.
Wegkijken en de krediet-ellende ……
Hoe er zònder tam tam en heisa kan worden weggekeken en volop genegeerd, meldt een rapport van de IEO dat wegkijkgedrag aan de kaak stelt van en door het IMF (en het overgrote deel van de wereldgemeenschap van gevestigde mainstream macro-economen) in verband met “de Kredietcrisis,” die ons van meet af aan als een onontkoombaar natuurgebeuren werd aangesmeerd en als niet-te-voorzien-en-voorkomen in de maag gesplitst:
“The Independent Evaluation Office’s analysis attributes the IMF’s failure to a number of factors. Cognitive biases – including groupthink, intellectual capture, and insularity – seem to have moulded the institution’s mindset in ways that constrained its ability to scan for risks. IMF economists shared similar background and were unreceptive to contrarian views.
………….. …………… ………………. ………………..
This narrow mental picture reflected the IMF’s choice of analytical approaches and knowledge gaps – shared by most of the economics profession – that bounded its capacity to identify financial risks and their links to the real economy. The quality of surveillance was also affected by a “silo” mentality, whereby staff resisted sharing information or seeking advice outside of their units, and by organisational incentives geared to conforming internal opinions with prevailing views. Internally, dissenting opinions were discouraged and voices pointing to systemic risks neglected.” (Biagio Bossone)
U kunt hier nalezen.
Wel beschouwd is het te gek voor woorden dat zo’n gigantisch verzaken, dat zulke nefaste gevolgen heeft voor gigagrote groepen medemensen wereldwijd, zonder gevolgen blijft voor de aanstichters. Nog absurder: vele van de ellendelingen en booswichten spinnen er nog goed garen bij op de koop toe!
Wettelijke bescherming voor klokkenluiders …… ?
Jan Kuitenbrouwer stelt een ook mij sympathieke vraag: “Zou de aandacht zich intussen niet wat meer op de mensen achter WikiLeaks moeten richten? ….. de mensen die deze informatie om te beginnen ontvreemden, met gevaar voor have en goed, soms lijf en leden. Wat hen drijft lijkt mij wezenlijker dan de mythologie van de charismatische colporteur die hun schijfjes aan de man brengt.”
Dat betaamt een zich als beschaafd en verlicht afficherende samenleving zeker. Alleen vraag ik mij af of het gunstig is voor de (potentiële) klokkenluiders. Klokkenluider Fred Spijkers bijvoorbeeld werd meen ik in opdracht van “De Staat der Nederlanden” (i.e. een kleine kleffe kluit sinistere snuiters) zelfs bijna krankzinnig verklaard.
Enkele dagen terug zag ik op de treurbuis journalist Jan Tromp in gesprek met SP-Kamerlid Ronald van Raak over het taaie touwtrekken en moeizame modder- en moeraswaden dat gepaard gaat aan het willen optuigen van een wettelijke beschermingsregeling voor bonafide klokkenluiders.
Ik vrees dat de (bestuurlijke) macht van een relatief klein aantal invloedrijke relifundamentalisten in dit land, dat blindelings gelooft dat men vanwege een bovenaards verbod nooit in opstand mag komen tegen hen die zich over je hebben weten te stellen, aan dat broodnodige en inherent loffelijke streven nog heel veel tergend taaie tegenwerking zal organiseren.
In dat zelfde tv-programma zag ik het treurige troepje klokkenluiders, dat met elkaar een soort lotgenotenclub heeft opgericht. Bepaald niet stimulerend en inspirerend, wel bewonderenswaardig en tegelijk erg beschamend voor ons zelfbeeld als samenleving.
Wat een verschil met de websites van enkele Amerikaanse whistleblowers.
Zie bijvoorbeeld over Matthew Lee: “What Ever Happened To Lehman Brothers’ Whistle Blower Matthew Lee?” en over Michael Lewis de Merill Lynch klokkenluider: “….. an American contemporary non-fiction author and financial journalist. His bestselling books include The Big Short: Inside the Doomsday Machine, Liar’s Poker, The New New Thing, Moneyball: The Art of Winning an Unfair Game, The Blind Side: Evolution of a Game, Panic and Home Game: An Accidental Guide to Fatherhood. He is currently a contributing editor to “Vanity Fair.”
literatuur o.a.:
– Jan Kuitenbrouwer: “U luidt de klok, WikiLeaks doet de marketing” in NRC 2011, za. 29 januari, p.7 Opinie & debat;
– Orhan Pamuk: “The Fading Dream of Europe” in NYRoB, Febr. 2011 nr. 2 p. 20;
– Slavoj Žižek: “Good Manners in the Age of WikiLeaks” in LRoB, Jan. 2011 nr.2; ook te lezen op en te downloaden van de website.
Bij Albert Camus heb ik zowel de Franse versie (1942 Gallimard) gebruikt als de Nederlandse vertaling van Anton van Waarden (1985 Bezige Bij), zonder me al te letterlijk aan Van Waardens vertaling te houden. Vandaar de Franse tekst er bij. Camus laat zich moeilijk vertalen.