‘ “Zou jij door Sharon Dijksma gepijpt willen worden?” Hij had sproeten en een dun snorretje.’
- ‘ “Wie is Sharon Dijksma?” Deze had kortgeknipt zwart haar en droeg een legerbrilletje, waarvan je de lange poten achter je oren moest vouwen.’
‘ “Dijksma is de burgemeester van Utrecht.” ’
- ‘”Oh die mevrouw. Nogal dik geloof ik? Geijkte carrière via de banencarrousel, een keertje de Bilderberg, een keertje WEF-Davos en je valt vanzelf omhoog. Gepijpt, door haar? Nou neen, waarom?”‘
‘ ”Zou je haar een beurt willen geven?” ‘
- ‘ “ Jak neen zeg, dan zou je eerst minstens een half uur moeten spekneuken, en dan is het nog maar afwachten of je aan je gerief komt. Neen dus. Hoezo? Zijn dit nieuwe inburgeringseisen?”‘
‘ Die met sproeten vouwde een krant open en las stukjes voor. “Het staat hier, in het AD, orale seks op straat. De burgemeester had de beelden gezien en was geschokt: Sodom en Gomorra … Gebeurt er eindelijk eens iets, is ze geschokt. Ze zijn ook niets gewend hè?”’
- ‘ “Als de burger zou weten wat het carrièrepad van mw Dijksma is geweest, dan zou de burger dáár vermoedelijk nog geschokter van ondersteboven kunnen geraken. Een keertje Bilderberg, een keertje WEF-Davos en dan via de banencarrousel gestaag omhoog vallen. Over onbeschaamdheid gesproken. Laat de burgemeester liever eens iets tegen de malafide woningbouwcorporaties doen en aan die beunhazende klusjesmensen, die de Utrechtenaren een poot uitdraaien. Hoe ver ben jij in de Gilgamesh? Was je al bij Shamhat?”’
‘ Waren ze met Gilgamesh bezig? Shamhat? Is dat niet de “priesteres” van Ishtar, een tempelhoer? Een-hitje-voor-dag-en-nacht?‘
- ‘ Gôh, dat je dat nog weet. Shamhat maakte een mens van Enkidu – een beetje zoals Delila dat deed met Samson. Niet helemaal hoor, maar er zijn parallellen.’
‘ Jij kunt dat weten want jij hebt ooit een kandidaatsscriptie over de Gilgamesh geschreven. Dat weet ik nog wel. Daar heb je het hele huis weken over doorgezaagd. Hoe ging het verder, in de trein? Met Gilgamesh?’
- ‘ Dat weet ik niet, want ik moest er uit. Ik zal nog eens nakijken welke nieuwe uitgaven en vertalingen er intussen van zijn verschenen, want het blijft een intrigerende tekst.’
*
Utnapishtim said, “All men are liars.
When he wakes up, watch how he tries to deceive us.
So bake a loaf for each day he sleeps,
put them in a row beside him, and make
a mark on the wall for every loaf.”
She baked the loaves and put them beside him,
she made a mark for each day he slept.
The first loaf was rock-hard, the second loaf was dried out like leather,
the third had shrunk, the fourth had a whitish covering, the fifth
was spotted with mold, the sixth was stale, the seventh loaf was still on the coals
when he reached out and touched him.
Gilgamesh woke with a start and said, “I was almost falling asleep
when I felt your touch.”
Utnapishtim said, “Look down, friend, count these loaves
that my wife baked and put here while you sat sleeping.
This first one, rock-hard, was baked seven days ago,
this leathery one was baked six days ago, and so on
for all the rest of the days you sat here sleeping.
Look. They are marked on the wall behind you.”
Gilgamesh cried out, “What shall I do, where shall I go now? Death has caught me,
it lurks in my bedroom, and everywhere I look, everywhere I turn, there is only death.
Het epos van Gilgamesh, tablet XI – ISBN: 978 0 7432 6169 2 / Nederlandse vertaling Herman van Stipthout (2002:145-146); ISBN 90 5875 101 5.