‘” Kun jij je nog herinneren dat de fontein op het Hofplein in Rotterdam zeepbellen door de binnenstad blies, omdat iemand er een paar pakken waspoeder in had gegooid?” Ze heeft opgebonden blonde vlechten a la Yulia Timosjenko, maar haar naam schrijf je met een ‘J’ en haar roepnaam luidt Juul.‘
- ‘Deze draagt een jagershoedje met bloemmotief. “Me herinneren? Waren we toen al geboren? Ik herinner me de foto’s die mijn grootmoeder destijds van dat schouwspel maakte, gewone foto’s in kleur, die naderhand zijn gedigitaliseerd. Het was geloof tijdens de groentijd, en de ’s jaars hadden de opdracht spectaculaire dingen te doen die extreem ludiek moesten zijn, maar absoluut geen vernielingen ten gevolge mochten hebben. De zeepbellen waren geestig en symbolisch tegelijk, vanwege de bubbles op de beurzen. Rotterdam, NEH, economie. Ik meen dat Jan Tinbergen – hij kreeg trouwens wél een Nobelprijs – toen nog net in Rotterdam doceerde. Mijn grootouders zaten beiden in de commissie van bijstand, geloof ik. Ze hebben nog een foto-album uit die studentenjaren – toen het collegegeld nog normaal betaalbaar was. Of studeerden ze toen al gratis, na drie jaar betaald te hebben? Dat kunnen we ons nu niet meer voorstellen, want nu wordt onze verzorgingsstaat uitgeknepen en gesloopt, onderandere omdat er steeds meer geld naar wapens voor de Oekraïne moet. Leeft Yulia T nog, weet jij dat? Hoezo trouwens?”’
‘”Nou, omdat iemand opmerkte dat je met zo’n fontein heel goed een terreurdaad kunt plegen, indien je maar het juiste goedje in de fontein kwakt. Het was in de metro en ze maakten de vergelijking met sarin – in Tokio. Die mensen kawmen uit Zeeland geloof ik. Giftig spul dat verstuift in een paar fonteinen gegooid en de rapen zijn gaar. Niet zo omslachtig als het gedoe met sarin.”’
- ‘ “Dat idee is nooit bij me opgekomen, maar je hebt gelijk. Misschien gaat het nog gebeuren, wie weet. Een goed idee voor een terreurthriller. Laten we voor de zekerheid fonteinen voorlopig maar mijden, dacht je ook niet?”’
‘”Kan dat altijd? Wat als je zoals die mensen in Goes bij zo’n fontein woont? Of als de wind verkeerd staat?”’
- ‘”Pech gehad. Verhuizen dan maar?”’
‘“ Verhuizen? Die is goed zeg. Dat kon in de tijd van onze grootouders misschien nog net, maar nu? Vol is vol, zou Pim Fortuyn zeggen.”’