* Parkeer *
*
‘ In de trein zei een vrouw tegen haar vriendin dat ze met veel reserve uitkeek naar het “einde” van het Israël – Gaza – gebeuren. Ze vroeg zich af wat voor soort mensen dit conflict zou opleveren en wat die mensen allemaal kunnen gaan doen. Zo’n slachtpartij laat psychische wonden achter bij alle betrokkenen. Hoe zullen die mensen daarmee omgaan en wat zouden wij daar van kunnen merken?’
- ‘ Dat er vele psychische verminkingen zullen optreden lijkt me buiten kijf, en dat Israëli die eventueel de diaspora in zouden gaan, die met zich meenemen, lijkt me logisch. Waar was ze in het bijzonder bevreesd voor?’
‘ Dat veel Israëli voor de Mossad zouden (blijven) werken en wat die allemaal kunnen uitstukken, dat weten we niet. Die mensen zullen hun kennis, kunde en speciale vaardigheden toch te gelde willen maken, dacht ze. Ze zouden best “klussen” kunnen opknappen voor andere regeringen en regimes – met inbegrip van de Nederlandse.’
- ‘Dat ligt alleszins in de rede. Dat de Mossad daar nooit mee is opgehouden, lijkt me aannemelijk. Ze zullen door hun Gaza-ervaringen waarschijnlijk nóg meedogenlozer te werk gaan dan daarvoor. Daar maak ik me geen illusies over. Daar valt moeilijk iets tegen te doen, lijkt mij. Het kan je als donderslag bij heldere hemel treffen. Al zou het maar om “een vergissing” gaan. We kunnen er alleen maar het beste van hopen, maar leuk en geruststellend is het vooruitzicht natuurlijk niet.’
‘ In feite hebben de Israëli slim munt geslagen uit de kennis en wetenschap die ze opdeden door en met hun jacht op oorlogsmisdadigers – vooral waar het ging om nazi’s die waren betrokken bij “de Eindoplossing” en de vernietigingskampen. Dat veel regeringen en individuen de Mossad ter wille wilden zijn bij de jacht op die misdadigers, vind ik niet zo gek. Dat de Israëli het naderhand zonde vonden om al die kennis over politici, kopstukken en andere bijvangst uit te wissen (te deleten), lijkt mij aannemelijk. Die kennis zullen ze ongetwijfeld hebben onderhouden, uitgebouwd en verfijnd en daar zal de Mossad vast gretig gebruik van maken. Hetzij voor eigen doeleinden, hetzij als wisselgeld bij de samenwerking met andere geheime diensten. Het is niet anders.’
- ‘Is het niet bijzonder ironisch dat de Israëli nu van alle kanten wordt aangewreven dat ze intussen minstens net zo onsmakelijk, vies, besmet en onzindelijk zijn als de nazi’s van toen?’
‘Ach, de nazi’s hebben dat toch ook overleefd?’
*
Nov 27, 2023
British Palestinian plastic surgeon, Dr Ghassan Abu-Sittah, has claimed to Andrew Marr that he treated patients with white phosphorus burns in Gaza, telling Andrew, ‘When the Israeli tanks reached the beach camp, the refugee camp in Gaza City, we started seeing many more patients with very distinctive phosphorus burn injuries.’
High alert – www.youtube.com/watch?v=lMHcDTl60kI
……. …………. …………. ……………
*
*
Uit Lena Shilony – Haaretz, Dec 27, 2013. / Haaretz, 4 Aug 2022.
At the time Proust’s parents met, rich Jewish brides – like American heiresses – were a coveted commodity in the marriage market. Weil acquired an entry ticket to French society and her husband improved his economic status. The terms, imposed by social convention, are clear: The children would be raised as Christians – and indeed, Marcel and his younger brother Robert were both baptized. Their mother did not convert to Christianity nor given a Christian burial “in deference to her parents,” as Proust noted. From the Jewish standpoint, Proust remained a Jew; from a Christian perspective, because baptism is an irrevocable sacrament, he was and remained a Catholic.
Proust, with his acute sensitivity, was aware of this duality. He belonged to the two religions and to neither of them, and remained on their margins. Many of the Jews who appear in his work, such as his schoolmate Bloch or Bloch’s relatives, are described with the use of anti-Semitic stereotypes. As an adolescent, Proust had friends who were Jew-haters; as an adult, he hobnobbed with members of the French upper class who despised Jews, and frequently adopted their point of view. He spent his childhood vacations in a deeply rooted French milieu, in the shadow of the church in the village of Illiers (transformed into Combray, the subject of the first book), where members of his father’s family, such as Aunt Leonie, still lived. Village life allowed the young Parisian to get a taste of traditional Christian France, the seasonal cycle and rituals, which charmed him.
However, Proust was also a devoted son to his mother and grandmother, and could not ignore their Jewish heritage. Of his mother’s letters, only one that mentions a Jewish detail has been preserved. Marcel, who lived with his parents until the age of 34, broke a cup made of Venetian glass in a fit of anger. He sent a written apology and his mother replied, “Let’s think no more and talk no more about it. The broken glass will merely be what it is in the temple – the symbol of an indissoluble union.”