* Parkeer *
Geredigeerd citaat uit James K. Galbraith (2009, Ch. 11) The Predator State: How Conservatives Abandoned the Free Market and Why Liberals Should Too | ISBN 978 1 4165 7621 1. (cursief in het origineel)
Planning, properly conceived, deals with the use of today’s resources to meet tomorrow’s needs. It specifically tackles issues markets cannot solve: the choice of how much in the aggregate to invest (and therefore to save), the directions to be taken by new technology, the question of how much weight and urgency are to be given to environmental issues, the role of education, and of scientific knowledge, and culture. Decisions on these matters involve representing the interests of the future— interests that are poorly represented by markets. And in the modern world, planning happens: it is what corporations exist to do. The only issue, therefore, is whether the planning function is to be left entirely in the hands of private corporations—and therefore to a business and especially to a banking elite, some of them domestic and others foreign — or whether the government and the larger public are entitled to play a role.
The great fallacy of the market myth lies simply in the belief, for which no foundation in economics exists, that markets can think ahead. But they cannot. The role of planning is to provide that voice, if necessary against the concerted interest and organized power of those alive today.
A country that does not have a public planning system simply turns that function over to a network of private enterprise—domestic or foreign—which then becomes the true seat of economic power. And that is why the struggle over planning is, and remains, such a sensitive issue: it is a struggle over power. It is a struggle not between democracy and the corporation, but between those—scientists, engineers, some economists, and public intellectuals—who attempt to represent the common and future interest and those—banks, companies, lobbyists, and the economists whom they employ—that represent only the tribal and current interest.
It is an uneven struggle. It is a struggle in which, outside of wartime and the zone of permanent planning called the Pentagon, the planners have prevailed on only rare occasions, notably during the Great Depression. But it is an inescapable struggle. If the future is to be provided for, you must have a community of planners, and some way must be found to support them, to permit them to develop their plans and resolve their differences, and to give them access to the levers of public power. To walk away from this problem with a shrug about “markets” is to disenfranchise the future. To enable planning guarantees nothing. But to “rely on the market” is to guarantee that the interests of the future will never be provided for.
*
‘ “Nou is het té gemakkelijk om de politie met zo’n casus in een kwaad daglicht te stellen, want er zijn (intussen) meerdere partijen bij dit spel betrokken, bijvoorbeeld de gemeenten. Daar moet je tegenwoordig zo’n gevonden voorwerp inleveren. Niet meer bij de politie. En bij menige gemeente is een heleboel mis en mies.” Ze zei het op ferme toon. “Wanneer een gemeentambtenaar bijvoorbeeld schouwrapporten vervalst, omdat hij of zij onder een deken ligt met aannemers en woningbouwcorporatiemanagers, dan kunnen we pas echt op rampen wachten. Dat soort akkevietjes komt nooit in de media – om sociale onrust te voorkomen, zo zegt men dan.” ‘
- ‘ Ze was vroeger vaak meegeweest met de vliegtuigjes die voor gemeenten grondfoto’s maakten om vast te stellen of er illegale verbouwingen of onwettige aanbouw had plaatsgevonden. Al die vliegbedrijfjes zijn geprivatiseerd, hetgeen de betrouwbaarheid in de aanemers- en bouwwereld er niet beter op heeft gemaakt.’
‘ Het is bij dat managers-volkje bijna altijd: penny wise and pound foolish. Het korte baan werk, zonder enige visie of verantwoordelijkheid’sgevoel voor de gevolgen. “Het beroerde is dat zij bijna altijd buiten schot blijven.”‘
- ‘ De politie is nominaal niet geprivatiseerd, maar de organistie – en vooral: de cultuur, de mentaliteit – zijn dat vermoedelijk in hoge mate wel degelijk. Denk alleen maar aan het produktie draaien; zoveel parkeer- en senlheidsboetes per periode.’
‘ Het is de dood in pot, zoals we steeds prangender aan den lijve ervaren.’
…………….. …………… ……………….
…………….. …………… ……………….